• home

 
Navigatie

 


Hopmi-emaillebord


De Hollandsche Patent Metaalindustrie

Rustige jaren dertig

De jaren dertig waren een betrekkelijk rustige periode voor de Hopmi. De dagelijkse leiding was nu in handen van Fred Meyers, de schoonzoon van Willem van Laar. Herke Tulp, een Zuilenaar die al op jonge leeftijd in het bedrijf was gekomen, was bedrijfsleider. Tulp was een opvallende persoonlijkheid. In zijn vrije tijd hield hij zich ondermeer met fotografie en schaken bezig.

     Tijdens de economische crisis begin jaren dertig ging de Hopmi het productieprogramma sterk verbreden. Stalen meubels waren toen een nieuwe trend. De Utrechtse Machinale Stoel- en Meubelfabriek (UMS/Pastoe) en de Hopmi ontwikkelden samen stoelen, bureau's en schoolmeubelen van stalen buizen en multiplex dan wel bekleding, naar ontwerp van architect H.F. Mertens. Het houtwerk en de stoffering werden door UMS gedaan, voor de metaalbewerking was de Hopmi de aangewezen partner. Het contact tussen deze bedrijven was te danken aan het feit dat Willem van Laar en de UMS-directeur elkaars buren waren. Een bijzonderheid van de stoelen was dat deze uitneembaar waren met behulp van schroefbussen in de buizen van het frame. Dit systeem was ontwikkeld door de Hopmi, die er octrooi op aangevraagd had. De meubels werden vanaf 1932 als UMS-producten verkocht, maar het lijkt dat het verhoopte commerciële succes uitbleef. In 1934 nam de Hopmi de exploitatie over.

     In 1933 werd de productie van hang- en sluitwerk ter hand genomen; afnemer was commissaris C.S. van Dobben de Bruyn, die het hang- en sluitwerk vanuit een Hopmi-vestiging in de Gasthuissteeg verkocht. Ook de productie van de meubels zat in deze tweede fabriek. Daarnaast produceerde de Hopmi voor korte tijd zelfs een door bedrijfsleider Tulp bedachte spoel - de zogenaamde Tulp-spoel - waarmee een kristalontvanger voor de radio-ontvangst gebouwd kon worden. (Zie ook de reactie onderaan deze pagina.)

 

advertentie Hopmi Super Comfort

Advertentie uit "De Nederlandsche Rijwielhandel", 11 maart 1932:
de nieuwe, stevige "Super Comfort" bagagedrager met standaard

 

De belangrijkste tak en financiële steunpilaar van de onderneming bleef echter de fabricage van rijwielonderdelen. De Hopmi vervaardigde diverse soorten sloten, bagagedragers, achterlichten (die in de jaren dertig wettig verplicht werden), reflectoren, zadels en belastingplaathouders. De productie beperkte zich daarmee tot het verwerken van buis- en plaatmateriaal, waardoor het machinepark overzichtelijk bleef. In de afdeling stamperij werden met behulp van matrijzen de benodigde vormen uit het ruwe plaatmateriaal gestanst en op een zetbank verder bewerkt. Daarnaast was er een eigen lakkerij (aan de overkant in de Oranjestraat), een nikkelkamer en een magazijn. De bagagedragers werden aan een lopende band gemonteerd. De lichte montage (sloten) gebeurde op de tweede verdieping die in één helft van de hal aangelegd was. Hier werkten vanaf eind jaren dertig ook jonge vrouwen. In totaal stonden in die tijd ca. 30 à 40 mensen op de loonlijst, waarvan veel Wijk C'ers.

      De Hopmi kreeg in de jaren dertig een aantal octrooien toegekend. Zo werd in 1931 een octrooi voor een belastingplaathouder aangevraagd. Aangezien in Nederland al vanaf 1924 rijwielbelasting werd geheven, was de Hopmi daarmee erg laat. In 1933 werd op naam van Herke Tulp een octrooi aangevraagd voor een bagagedrager met gecombineerde opklapbare standaard. Het bijzondere hiervan was, dat de standaard in uitgeklapte stand door middel van een combinatieslot vergrendeld kon worden. Het aantal permutaties van het slot van deze "Super Lock" bagagedragers was 5^3 = 125.
Hopmi ringslot
     In 1935 vroeg de Hopmi voor het eerst een octrooi aan op een ring-combinatieslot, in 1936 kwam het slot op de markt. Bij dit slot valt de lange, gebogen hendel op waarmee de schoot comfortabel tussen de spaken door dichtgeschoven kon worden. Het huis van de schoot kon zodoende als gesloten buis uitgevoerd worden waardoor het slot beter beschermd was tegen vuil. In 1937 werd een vernieuwde versie van dit slot geïntroduceerd, waarbij het combinatieslot vervangen werd door een cilinderslot. Daarmee week de Hopmi voor het eerst af van het principe van een rijwielslot zonder sleutel.

      Hopmi-rijwielsloten waren duur. De inkoopprijs voor fietsenmakers voor een Hopmi-ringslot lag in 1939 bij f 1,30. Concurrent Van Leeuwen uit Veenendaal (beter bekend als producent van de latere AXA-sloten) verkocht ringsloten onder het merk Haha voor 60 - 70 cent. Omdat deze sloten een sleutel hadden i.p.v. een cijfercombinatie, hadden ze maar 20 tot 30 permutaties en dat was één reden voor de lage prijs. Een Hopmi-klokslot kostte eind jaren dertig ruim f 2,-. Maar je kon ook een eenvoudiger klokslot onder andere naam voor minder dan een gulden kopen. Alleen het Hopmi-vorkslot was met 57 cent inkoop gunstig geprijsd.

      Ook bij de bagagedragers lette de Hopmi in de eerste plaats op de kwaliteit en minder op de kosten. Een pluspunt van de Hopmi-dragers was de oppervlaktebehandeling: de moffellak moest er stevig op de buizen zitten, en de Hopmi kon dat door de eigen lakkerij garanderen.

 

Hopmi vorkslot

 

Bewogen oorlogsjaren

De bezetting van Nederland door de Duitse Wehrmacht in mei 1940 had voor de Hopmi ingrijpende consequenties. Willem van Laar en zijn schoonzoon Fred Meyers waren joods en moesten zich vanaf 1940/1941 schuil gaan houden. De Hopmi werd als "kriegswichtiger Betrieb" gekwalificeerd en ging volop fietssloten en hang- en sluitwerk maken, die naar Duitsland werden vervoerd. De meubelafdeling werd voorgoed gesloten.

 

Willem van Laar in de fabriek

Hopmi-eigenaar Willem van Laar in de fabriek, ca. 1939
(Foto: verzameling H. Herber)

 

OZO-ringslot

In het eerste jaar van de oorlog zag de Hopmi nog kans, om voor de Nederlandse markt een ringslot onder het merk "OZO" te maken. De letters stonden voor de leus "Oranje zal overwinnen", die in het geniep als groet werd gebruikt. Het OZO-slot werd bovendien in een rood-wit-blauw doosje verkocht. In november 1940 volstond het NSB-blad "Volk en Vaderland" in een reactie hierop nog met het cynische commentaar: "Werkelijk, van de N.V. Slotenfabriek 'Hopmi' te Utrecht een origineele vondst!" In augustus 1941 kreeg de fabrikant van de Duitse politie echter het bevel alle OZO-sloten uit de handel te nemen.

      In hetzelfde jaar werd Johannes Jacobus Herber directeur. Herber was al in februari 1922 op 17-jarige leeftijd als kantoorbediende bij de Hopmi in dienst getreden. In april 1940 was hem procuratie verleend. Samen met bedrijfsleider Tulp moest Herber de Hopmi door de moeilijke oorlogsjaren heen manoeuvreren - een uiterst precaire taak. Niet in de laatste plaats, omdat hij onder de ca. 30 mannelijke en vrouwelijke arbeiders ook een handvol onderduikers aan het werk had. Herber kon voor deze mensen officiële papieren laten regelen (met valse namen erop) waarmee ze in zijn bedrijf konden werken, dit vanwege het predicaat "kriegswichtiger Betrieb".

     Één van deze onderduikers was Frans Faase. Hij herinnert zich nog een aantal clandestiene streken uit die tijd. Zo werden, toen er een levering cokes aangevoerd zou worden, van tevoren de scharnierpennen uit de kelderluiken gehaald, zodat de werknemers een deel van de cokes uit de kelder konden meenemen. Ook maakten ze voor zichzelf van de grote voorraden plaatijzer, bakblikken voor kleine broodjes en koeken. Op een gegeven moment gingen een paar van de arbeiders stiekem de sleutels bij de verkeerde fietssloten inpakken. Faase: "Toen de leiding dat hoorde hebben ze wel zitten zweten."

     Herber zal menigmaal gezweet hebben. Er rustte een zware druk op hem, zeker vanaf het moment dat in februari 1942 in het kader van de "Verordening tot verwijdering van joden uit het bedrijfsleven" E.L.F. Böcker als bewindvoerder (Verwaltungstreuhänder) voor de Hopmi werd aangesteld. Böcker was van Duitse afkomst en werkte voor fietszadelfabrikant Lepper in Dieren, toen nog een dependance van de firma Lepper uit Bielefeld. Hij had in de oorlog verschillende bedrijven zoals de Hopmi onder zijn beheer en bezocht deze regelmatig om de gang van zaken te controleren. Daarbij onttrok hij - ondermeer door middel van overdreven hoge declaraties, maar ook door stortingen in de "Verwaltungskasse" - grote bedragen aan het bedrijf.

     In de zomer van 1944 gebeurde met de Hopmi dat wat met alle andere joodse bedrijven tijdens de bezetting gebeurde: de firma NV Slotenfabriek Hopmi werd geliquideerd, en alle eigendommen en rechten werden overgedragen aan een nieuwe, niet-joodse eigenaar. In het geval van de Hopmi was dat Böcker zelf, die het bedrijf als "Slotenfabriek Hopmi" voortzette. Voor de dagelijkse bedrijfsvoering had dit voorlopig geen consequenties.

 

bedrijfsleider Herke Tulp in de stempelmakerij

Bedrijfsleider Herke Tulp (rechts) in de stempelmakerij, ca. 1954. De twee andere
mannen zijn waarschijnlijk B. van Manen (links, voorman nikkelerij)
en G. Rietveld (midden, intern transport).
(Foto: Volksbuurtmuseum Wijk C)

 

De situatie veranderde pas na "dolle dinsdag" (5 september 1944). Er kwam een "Sprengtruppe" die een aantal essentiële machines en electriciteitskasten opblies. Niet veel later werd een groot deel van de machines van de Hopmi naar Duitsland afgevoerd omdat ze daar zogenaamd veiliger stonden. Een aantal medewerkers sneed toen nog van tevoren met scherpe messen de drijfriemen van de machines los. De riemen werden eerlijk verdeeld, want daarmee konden weer schoenzolen gerepareerd worden.

     De productie van fietssloten stortte zodoende in november 1944 in elkaar. In plaats daarvan werden tijdens de hongerwinter nog zogenaamde noodkacheltjes geproduceerd, waarop men water of kleine hoeveelheden etenswaren kon koken. Deze werden door het personeel gebruikt om ze voor b.v. boter of eieren in te ruilen. Op deze manier sleepte zich de Hopmi door de laatste oorlogsmaanden.

 



Reacties:

Ik heb een oude radio waarin een spoel zit van het merk TULP. Hierbij een paar foto's waarop een en ander te zien is. Een detail van het spoelhuis (foto 3), de radio met de hele bovenkant van het spoelhuis (foto 4). Boven op het spoelhuis staat 2x de merknaam met een afbeelding van een tulpje. Op de achterkant van het spoelhuis staat Type AH/ No 00153/ OCTR aangevr (foto 5). Hetzelfde staat op de chassisplaat (foto 6), wat erop duidt dat de hele radio van dezelfde fabrikant komt. Dus waarschijnlijk is HOPMI voor de oorlog niet alleen eenvoudige spoelen voor kristalontvangers gaan maken, maar heeft zich zelfs gestort op het fabriceren van hele radio's.

Wim de Bruin  |  07-06-2012

Tulp-spoel

  foto 1: front

Tulp-spoel

  foto 2: chassis

Tulp-spoel

  foto 3: detail spoelhuis

Tulp-spoel

  foto 4: bovenkant spoelhuis

Tulp-spoel

  foto 5: typeaanduiding op spoelhuis

Tulp-spoel

  foto 6: typeaanduiding op chassisplaat

 

 

 

 

 

Copyright by Herbert Kuner, © 2003 ...
All rights reserved.

terug

Last update: 16-09-2012