home

 
Navigatie

 


Fongers balhoofdplaatje

Geschiedenis

Het bedrijf Fongers

Albert Fongers vestigde zich in 1871 als smid aan de Nieuwe Kerkhof in de stad Groningen. Het was de periode waarin de Hoge Bi voorzichtig zijn intrede in Nederland deed. Kennelijk was Fongers geïnspireerd door dit nieuwe vervoermiddel en hij startte in 1884 op zeer bescheiden schaal met de fabricage van eigen fietsen.

     De zaken gingen goed en de kleine huisfabrikant wilde zijn vleugels uitslaan. Om de noodzakelijke schaalvergroting te kunnen financieren werd in 1896 een naamloze vennootschap opgericht. In 1897 werd de nieuwe fabriek aan de Heerenweg in gebruik genomen. Achter een monumentale voorgevel beschikte het bedrijf over drie hallen van honderd meter, waarin een complete produktielijn werd ondergebracht. In een aanpalend pand werd een groothandel in onderdelen gestart. Hoewel de precieze produktiecijfers niet bekend zijn, moet de omzet van de nieuwe fabriek enkele duizenden fietsen per jaar zijn geweest.

     Vanaf de start van de 'massaproduktie' heeft Fongers ervoor gekozen een kwalitatief hoogstaand produkt af te leveren. Zo werden relatief veel dure Engelse onderdelen gebruikt, hetgeen tot een hoge prijsstelling leidde. Rond het begin van deze eeuw (zeker tot 1910) was de fiets een luxe gebruiksartikel, weggelegd voor de meer kapitaalkrachtige klasse. De strijd om een aandeel in deze vrij kleine markt was niettemin heftig, waarbij Nederlandse fabrikanten ook nog eens de strijd moesten aanbinden met een veelheid aan buitenlandse concurrenten (met name uit Engeland en Duitsland). Deze felle concurrentie werd enerzijds op de prijzen gevoerd en anderzijds op kwaliteit.

     De onveranderlijke keuze voor kwaliteit maakte dat Fongers in de eerste decennia van deze eeuw in vergelijking met een aantal andere fietsenfabrikanten in Nederland slechts bescheiden omzetstijgingen wist te realiseren. Naar schatting heeft de produktie in de periode 1900 - 1940 steeds rond de 5.000 á 10.000 fietsen per jaar bedragen. De totale produktie van Fongers van 1885 tot 1945 heeft circa 300.000 fietsen bedragen.

 

Typische Fongers herenfiets (circa 1915)

Typische Fongers herenfiets (circa 1915)

 

Zeker toen de fiets na 1920 onder invloed van de massaproduktie en de grotere koopkracht relatief goedkoper werd, ontstonden voor Fongers de eerste problemen in de continuïteit van de onderneming. Albertus Fongers overleed in 1921 op 79-jarige leeftijd. De leiding van de fabriek was overgegaan in handen van zoon Ties Fongers, wiens inzichten vaak op gespannen voet schijnen te hebben gestaan met die van de Raad van Commissarissen.

     Verschillen van mening over de marktstrategie en investeringsbeslissingen bepaalden de discussies. In de jaren dertig is het bestaan van de onderneming enkele keren in gevaar geweest. Zo werd in 1931 een overname door Burgers overwogen. Het was de periode waarin de prijzen van de fietsen een historisch dieptepunt bereikten en de concurrentie moordend was. Ondanks aanpassingen in de fabricage hield Fongers vast aan het oorspronkelijke concept (hetzelfde model als in 1910 kon in 1940 nog steeds besteld worden, zij het met wijzigingen in de specificatie van de gemonteerde onderdelen).

     Tijdens de Tweede Wereldoorlog lag de produktie goeddeels stil. In oktober 1944 werd het bedrijf bovendien getroffen door het overlijden van directeur Ties Fongers. Na de bevrijding werd de produktie weliswaar hervat, maar men bleef voortborduren op de oude produktie- en marketingmethoden. Eind 1957 besloot de leiding in verband met de oplopende verliezen tot een grondige sanering. In 1961 nam de Leeuwarder fabrikant Phoenix de Groningse fabriek over, tezamen met Germaan uit Meppel.

     In 1969 werd deze PFG-combinatie op zijn beurt overgenomen door Batavus. De produktie op de locatie Groningen werd in 1971 gestaakt. De naam Fongers werd tot ver in de jaren tachtig als submerk van Batavus gevoerd, totdat ook deze fabriek opging in een groter verband. Tegenwoordig verkoopt Batavus weer één eenvoudig model onder de merken Fongers en Germaan.

     Achter de fabrieksgevel van Fongers werd in de jaren tachtig een complex huurwoningen gebouwd, onder de naam Fongersplaats. Ook in een aantal vitrines van het Groninger museum leeft de herinnering aan dit bedrijf voort.

 

Modellen en onderdelen

De fietslijn van Fongers mag -met enige subjectiviteit- de meest interessante van Nederland worden genoemd. Eigenzinnigheid in de modelvoering, specifieke techniek en duurzaamheid typeren het Fongers-produkt door de jaren heen.

Fongers balhoofd met stuurvergrendeling     Een kort overzicht ter illustratie: eind vorige eeuw startte Fongers met de produktie van hoge bi's, spoedig gevolgd door enkele eigen varianten op de Britse Safety. Rond 1900 kwam het klassieke Fongers model tot ontwikkeling. Typische onderdelen, zoals het Fongers Hygiënisch zadel, de dubbelgegolfde spatborden met groene biezen, het Fongers stuurslot, het velgremmensysteem met nokken tegen de stuurpen en het hoog opgebogen stuur geven de Fongers modellen een eigen gezicht. Zelfontwikkelde onderdelen zoals de Fongers trapas, de Fongers-voorvork en de Fongers verlichting (vanaf de jaren dertig) dragen bij tot de eigenheid van de vooroorlogse modellen. De opvallende transfers, vooral het in goudverf uitgevoerde Fongers-embleem op het balhoofd, maken de Fongers fietsen tot opvallende verschijningen.

     De Fongers fietsen werden in vijf soorten geleverd (1e soort A t/m E), in maximaal tien uitrustingsniveaus (1 t/m 10). Opmerkelijk en kenmerkend voor Fongers is dat deze systematiek tot in de jaren zestig is gehandhaafd (waarbij de gemonteerde onderdelen uiteraard wel met de tijd wijzigden).

     Van meet af aan heeft Fongers bijzondere typen fietsen gemaakt, naast het klassieke dames- en herenmodel. Driewielers, legerfietsen (circa 1900 - 1920), fietsen met cardanas (rond 1900), tandems (1895 - 1940), racefietsen, transportfietsen, bakfietsen, vouwfietsen en kinderfietsen waren in het assortiment te vinden.

     Opvallend is het grote aantal modellen dat geleverd kon worden. In 1899 waren reeds 54 verschillende uitvoeringen leverbaar. Deze verscheidenheid nam nog toe in de vooroorlogse jaren. Framehoogtes van 50 tot 75 cm waren (op bestelling) leverbaar, en ook andere kleuren dan zwart konden tegen meerprijs reeds in de jaren dertig worden besteld. Deze diversiteit in uitrustingen past bij de klantgerichtheid die Fongers steeds heeft betracht.

     Behalve fietsen (door Fongers tot het laatste toe consequent 'rijwielen' genoemd) leverde de firma ook verschillende nevenprodukten zoals motorfietsen (jaren tien en twintig), bromfietsen (jaren vijftig en zestig) en onderdelen voor fietsen, motoren en auto's. Fongers was vanaf 1908 lange tijd importeur van Sturmey-Archer. De reclame voor fietsen combineerde de firma dan ook handig met die voor SA-onderdelen.

     Een bijzondere vorm van service verleende de firma in de vorm van de mogelijkheid tot 'revisie' van oudere Fietsen. Deze kon men opsturen naar de fabriek, die het versleten karretje naar wens moderniseerde (lakken, verchromen, nieuwe onderdelen ...). Fongers registreerde al deze produkten in het z.g. Service-garantieboek. Elke Fongers fiets vanaf 1902, inclusief de revisiemodellen, is in dit boek (dat zich in het gemeente-archief Groningen bevindt) terug te vinden.

 

Prijzen

Het prijsverloop van Fongers fietsen in de periode 1890 - 1970 heeft, in een grafiek uitgezet, de vorm van een parabool. In de beginjaren kostte een gemiddelde fiets rond de 300 gulden. Tot 1935 zouden de prijzen vervolgens geleidelijk dalen tot circa 60 gulden (het goedkoopste model kostte zelfs maar 37,50 gulden). Na dit dieptepunt zette een geleidelijke prijsstijging in, tot een Fongers met circa 350 gulden in 1970 bijna hetzelfde bedrag kostte als in 1890.

     Houden we rekening met de waarde van de gulden dan is de Fongers fiets uit de beginjaren zeer kostbaar te noemen. G. Minck becijferde dat in 1890 gemiddeld een half jaar voor de aanschaf van een fiets moest worden gewerkt. In de jaren dertig zal dit ongeveer een maand geweest zijn en in de jaren zestig twee weken.

     Andere Nederlandse merken laten een vergelijkbaar prijsverloop zien. Plaatsen we een Fongers fiets uit enig jaar tegenover een vergelijkbaar model van een ander merk (bijvoorbeeld Veeno of Batavus), dan is de Fongers vaak 10 - 15 % duurder. 'Betrouwbaarheid' en 'jarenlang bewezen kwaliteit' moesten de klant bewegen het duurdere merk te kopen.

Fongers legerposter     Het valt niet goed na te gaan of Fongers fietsen gemiddeld duurzamer (en daarmee op lange termijn goedkoper) zijn gebleken dan andere merken. Wel zijn in het straatbeeld voor wie daar op let nog tamelijk veel oude Fongers fietsen te ontwaren. Soms is alleen het frame nog origineel (niet zelden in de oorspronkelijke lak), maar ook relatief complete modellen van veertig of vijftig jaar oud komen we nog tegen. Het gaat te ver om Fongers de 'Volvo onder de fietsen' te noemen, maar een parallel zou ik zeker wel durven trekken.

Reclame en verkoop

Een beschouwing over de reclame-uitingen van Fongers is hier op zijn plaats. Meer dan enig ander merk heeft Fongers van zich doen spreken.

     Allereerst onderscheidde de Groninger fabriek zich door haar prijscouranten. De uitgebreide opzet en de opvallend mooie uitvoering bepalen het beeld. Tot 1940 verschijnt er ieder jaar een keurig uitgevoerd boekje, opgezet volgens een redelijk vast stramien. Naast de beschrijving van het grote aantal modellen en de bijbehorende prijzen, bevatten deze prijscouranten veel technische informatie. De constructie en werking van specifieke Fongers-onderdelen wordt uitvoerig belicht, kennelijk met de bedoeling de klant hiermee over de streep te trekken. Pas in de jaren vijftig krijgen de prijscouranten een wat ongedwongener uiterlijk, terwijl in de jaren zestig 'normale' folders worden uitgegeven.

     Beroemd zijn de posters van Fongers. In de periode 1896 - 1920 is tenminste een tiental grote posters uitgegeven, die als reclamemateriaal voor de filialen en agentschappen dienden. Bekend zijn de posters van F.G. Schlette, en de poster van J. Rotgans, voorstellende de Nederlandse maagd. Ook andere bekende kunstenaars als Willy Sluiter, André Vlaanderen en J.J. van Caspel hebben voor Fongers gewerkt. De serie legerposters is misschien wel de bekendste.

     In tijdschriften was Fongers een actief adverteerder. In de ANWB toeristenkampioen was voor de oorlog vaak wel een paginagrote advertentie te vinden. In meer duurzame vorm werden emaille-reclameborden gemaakt, bijvoorbeeld met het vignet van Fongers.

     In vergelijking met anderen fietsmerken mag Fongers in het bijzonder in het begin van zijn geschiedenis een actieve reclamemaker genoemd worden, wellicht alleen geëvenaard en later overvleugeld door Gazelle. Vraag is echter of deze marketingstrategie steeds even effectief is aangepakt. De nadruk op degelijkheid en kwaliteit had ook iets saais. Wat te denken van de slogan die de folder van 1960 siert: 'de nieuwste fiets met de oudste faam'?

     Tenslotte nog een enkel woord over de distributie en verkooppolitiek. Fongers onderscheidt zich van andere merken doordat vanaf circa 1895 verkoopfilialen in enkele grote steden werden gevestigd. Voor zover valt na te gaan waren dit winkels in eigendom van de fabriek, waar het Fongers-assortiment bezichtigd en afgeleverd kon worden. Vijf van de acht filialen beschikten daarbij over een eigen, inpandige fietsrijschool. De laatste van deze vijf, die in Groningen, werd pas in 1940 opgeheven.

     Fongers werkte daarnaast met een systeem van agentschappen, vergelijkbaar met dat van veel andere fabrikanten. Aan de agenten werden hoge eisen van technische vaardigheid en solvabiliteit gesteld, en vanzelfsprekend werd hen verboden van de vastgestelde prijzen af te wijken. Vermelding verdient de export van Fongers fietsen naar Nederlands Indië, die in de periode tussen de beide wereldoorlogen een behoorlijke omvang had.

 

Nawoord

In grote lijnen is gepoogd de geschiedenis van een bijzonder fietsmerk te schetsen. Een mooi maar droevig verhaal, zo zou de samenvatting kunnen luiden. Mooi, omdat de stelling gerechtvaardigd lijkt dat Fongers de fraaiste fietsen van eigen bodem heeft gemaakt, zeker in de periode 1900 - 1940. Droevig, omdat de neergang van het merk feitelijk al voor de Tweede Wereldoorlog inzette en uiteindelijk in 1969 zijn beslag kreeg. Als geen andere fietsenfabrikant (Burgers wellicht uitgezonderd) lijkt op Fongers het gezegde 'The disadvantage of the early start' van toepassing. Tijdige vernieuwing van produktie- en marketingmethoden is door mismanagement uitgebleven, een lot dat overigens veel fabrikanten in de naoorlogse jaren heeft getroffen. In de geschiedenis van de Nederlandse fiets zal Fongers niettemin legendarisch blijven.

 

Fongers achterlicht

Fongers achterlicht, circa 1957 - 1967

 

Deze bedrijfsgeschiedenis is een licht ingekorte versie van een artikel van Jos Rietveld, verschenen in het clubblad van "De oude fiets", no. 3/1996. De door hem geraadpleegde bronnen zijn:
- 50 jaar Fongers, Groningen 1946
- ANWB Toeristenkampioen, jrg. 1936

 

Framenummers

Fongers fietsen zijn vrij gemakkelijk aan de hand van het framenummer te dateren. De oudste nummerserie is oplopend, tot ca. 100.000 in 1923. Toen kwam er een serie met nummers bestaande uit een variërend aantal cijfers, waarin de laatste twee cijfers van het bouwjaar zijn verwerkt. De derde serie werd in de periode 1940 - 1970 toegepast en bestaat uit een lopend nummer met vooraf of achteraf een codeletter (soms ook twee). Zie hiervoor het artikel Fongers framenummers en barrelnummers.

Met dank aan Jos Rietveld

 

Meer over Fongers:

 

 

Heeft u zelf een oude Fongers-fiets? Geef hem dan op voor de fietsendatabank! Hoe u dat doet leest u hier.

 

 

 

Copyright by Jos Rietveld and Herbert Kuner, © 1999 ...
All rights reserved.

 

terug

Last update: 31-10-2007