home

 
Navigatie

 


balhoofdplaatje Durabo Woudenberg


Durabo - het toeristenrijwiel bij uitnemendheid

Niet iedereen zal het fietsmerk Durabo kennen. Hoewel deze fietsfabriek uit het plaatsje Woudenberg pas in de jaren ’80 is opgeheven zijn Durabo-fietsen tegenwoordig zeldzaam. Dat komt, omdat het bedrijf zijn beste tijd voor de oorlog had en wat oprichter Egbert (Eip) Meerbeek toen maakte mag best bijzonder worden genoemd.

Durabo-bagagedrager 1920
Durabo-bagagedrager van bandstaal (1920)

De oorsprong van de rijwielfabriek Durabo ligt in het jaar 1898, toen boerenzoon Eip Meerbeek zich op 16-jarige leeftijd als fietsenmaker vestigde aan de Uitleg (de tegenwoordige Dorpsstraat) in Woudenberg . Begin 1900 bouwde hij al frames. Van de periode tot 1920 is bekend dat Eip zich o.a. specialiseerde in het maken van kettingkasten en allerlei dragers. Een belangrijk deel van deze dragers werd vervaardigd van bandstaal, afkomstig van theekisten uit Indië. Uit het jaar 1920 is nog een folder speciaal voor bagagedragers bewaard gebleven, waarin een vijftal achterdragers, een voordrager en de Durabo-moleskin-kettingkasten worden aangeboden.

     De merknaam Durabo werd vrijwel zeker al rond 1910 gebruikt, al is niet bekend of er toen ook al fietsen onder dit merk werden gemaakt. Durabo betekent in het Latijn "ik zal voortduren/standhouden", maar volgens een andere uitleg zou Du-ra-bo op “duurzaam, elegant, snel” slaan. Deze woorden staan onder een ingelijste Durabo-poster uit de jaren ’30.

     Eveneens al vóór 1920 kocht Meerbeek een Nijmeegse fietsfabriek van ene M. Gerritzen. Deze voerde het merk Ster, dat later na de oorlog ook door Meerbeek als merk werd gebruikt. Deze Ster-fietsen werden buiten het rijwielkartel van het CBR om verkocht, rechtstreeks vanuit de fabriek – een handelwijze waarmee Meerbeek toen niet alleen stond.

     In 1920 opende Meerbeek een nieuwe fabriek aan de Stationsweg in Woudenberg. Het erbij gebouwde woonhuis staat er nog steeds. De fietsverkoop steeg in Nederland in de jaren ’20 sterk en ook Meerbeek plukte daar de vruchten van. In 1926 verkocht Meerbeek zijn stamperij aan bedrijfsleider Van der Wiel en boekhouder Roelofsen, die onder het merk "Standaard" allerlei dragers en kettingkasten gingen maken. Later werd ook de naam "Roelewiel" gebruikt. Met name de voordragers voor transportfietsen zijn bekend. Daarnaast maakten zij o.a. lamphaken en kroonkappen.

 

Roelewiel stoeltjesdrager, 1931

Roelewiel-advertentie van 1931

 

Vooruitstrevende Durabo-modellen in de jaren '30

In de jaren ’30 was Durabo een volwaardige fietsfabriek met in de zomertijd zo’n 50 werknemers. Stokvis was toen een grote afnemer. De door hen bestelde fietsen waren bestemd voor de Indische markt. Op een aparte locatie dichtbij het station van Woudenberg was een goed lopende bakfietsafdeling ondergebracht. Een van de vaste werknemers in deze afdeling was Jan van de Lagemaat (geboren 1908) die omstreeks 1932 bij Durabo in dienst trad. Hij bouwde er bakfietsframes en weet nog veel over de vooroorlogse jaren te vertellen.

     In 1933 maakte Meerbeek een reis naar Engeland en bezocht een fietsfabriek in Birmingham. Wat hem daartoe bewoog is niet bekend. Hij sprak als gewone Woudenbergse boerenzoon zelfs geen woord Engels, herinnert zich Van de Lagemaat. Maar hij moet in Birmingham veel nieuws gezien hebben, Engeland was op rijwielgebied immers zo’n tien tot twintig jaar verder dan Nederland. Terug in Nederland ging Meerbeek aan de slag en bracht nieuwe modellen naar Engels voorbeeld op de markt, die voor Nederlandse begrippen deels zeer gedurfd waren.

Durabo damessportfiets 1940
Durabo damessportfiets (catalogus 1940)

Sportfietsen

Nog in hetzelfde jaar (1933) kwam Durabo met sportfietsen met 26" wielen. Van de Lagemaat: "Er moesten andere fittings komen, de hoeken werden steiler, en de staande achtervorken werden van ronde buis gemaakt en boven vastgesoldeerd. Meerbeek haalde veel onderdelen uit Engeland. Na een tijd begon het erin te komen en verkocht Meerbeek op een gegeven moment meer sportfietsen dan toerfietsen." Of de verkochte aantallen landelijk gezien ertoe deden valt te betwijfelen. De overgrote meerderheid van de Nederlanders bleef tot na de oorlog op de aloude, zware toerfiets rijden. Volgens J.R. van den Berg, oud-directeur van Magneet, verkocht de wielmaat 26" vóór de oorlog niet goed; de meeste mensen hadden een voorkeur voor fietsen met 28" wielen, die soepeler over de hobbelige wegen rollden.

     In ieder geval behoorden de sportfietsen van Durabo tot de eersten van hun soort in Nederland, en zeker wat betreft de gehanteerde wielmaat 26 x 1 3/8" was Meerbeek een absolute pionier. In Engeland waren fietsen met zulke wielen al tien jaar eerder vrij gewoon, in Nederland zouden ze pas in de jaren ’50 een rol van betekenis gaan spelen.

     Behalve sportfietsen voor dagelijks gebruik maakte Durabo in de jaren ’30 ook race- en baanfietsen, deels met houten velgen. Durabo had ene Stef Veger uit Amersfoort in dienst die voor Durabo wedstrijden reed, o.a. op de wielerbaan in Wageningen. Hij schijnt te zijn verongelukt op een baan in België.

Tandems

Een ander model waarbij Durabo een voortrekkersrol speelde, was de tandem. Tandems bestonden natuurlijk al in de 19e eeuw, maar ze hielden in de vroege 20e eeuw niet lang meer stand. In Engeland raakten ze in de loop van de jaren '20 weer in de mode, al voerde toen lang niet elke grote fabrikant een tandem in het fietsengamma. Vanaf 1932 steeg het aantal verkochte tandems in Engeland ineens sterk. Ze waren bedoeld voor vrijetijdsgebruik en hadden niet zelden derailleurversnellingen.

     In Nederland werd voor het eerst in de zomer van 1934 aandacht aan deze trend geschonken, toen in de ANWB Kampioen een artikel over het tandemrijden in Engeland verscheen, overgenomen uit het Engelse blad "Cycling". De verkoop van tandems in Nederland kwam in het seizoen 1935 op gang, deels met Engelse modellen en deels met eigen fabrikaat. Toen werden er naar schatting zo'n duizend tandems verkocht, die voor een niet onbelangrijk deel als verhuurfietsen werden gebruikt.

     Meerbeek was ook wat de tandems betreft de gehele binnenlandse concurrentie vóór. Het vakblad "De Nederlandsche Rijwielhandel" maakte al bij de bespreking van de Utrechtse Jaarbeurs-tentoonstelling voor de rijwielhandel van november 1933 melding van een Durabo-tandem met trommelremnaven. De lugs en de trommelremnaven voor zijn tandems kocht Meerbeek bij onderdelenfabrikant Brampton in Engeland. Over de Durabo-stand oordeelde het blad samenvattend: "Zoowel de gekleurde, de gewone, de transport- en wegracerijwielen bewijzen, dat hier vakmenschen aan het werk zijn." Met zijn vroege start wist Durabo zich een goede positie in deze nieuwe markt te verwerven: in het seizoen 1935 verkocht Durabo zo'n 150 tandems.

 

Durabo-tandem, 1936

Durabo-tandem (1936)

 

Een andere vroege Nederlandse aanbieder van tandems was Locomotief. De modellen van beide fabrikanten leken op elkaar: ze hadden allebei twee dunne, laterale buizen van het balhoofd tot aan de achteras en waren op beide posities voor heren én dames geschikt. De Durabo-tandem had echter een vastgesoldeerde sport-achtervork en onderscheidde zich daarmee van de binnenlandse concurrentie. Bovendien bracht Durabo als tweede model nog een sporttandem met racevelgen, racenaven en velgremmen op de markt – een unicum binnen de Nederlandse rijwielindustrie, als we kleinere, gespecialiseerde racefietsbouwers buiten beschouwing laten.

 

Locomotief-tandem, 1936

Locomotief-tandem (1936)

 

 

 

Copyright by Jos van der Horst and Herbert Kuner, © 2005 ...
All rights reserved.

terug

Last update: 15-08-2005