home

 
Navigatie

 


Charles Bingham en het begin van het wielrijden in Utrecht

De eerste wielrijders

Een van de eerste Utrechtenaars op een vélocipède of misschien wel de eerste was Willem Einthoven, die al omstreeks 1874 samen met zijn broer op zo'n vehikel oefende. Einthoven, die toen pas veertien was, won vijftig jaar later de Nobelprijs voor medicijnen en fysiologie voor de uitvinding van het elektrocardiogram.

     Na de vélocipèdes kwamen de hoge bi's. Everard Kol was de eerste in Utrecht die een hoge bi bereed. Hij was twintig jaar, toen hij in 1880 met zo'n opvallende fiets in de Utrechtse straten verscheen. Een hoge bi was een dure aankoop, maar Kol zal hem niet zelf betaald hebben: zijn vader was bankier.

 

E. Kol en C.H. Bingham

E. Kol (links, 1859 - 1935) en C.H. Bingham (rechts, 1861 - 1935)
uit: "40 jaar", ANWB (1923)

 

Kort na Kol was Charles ("Charlie") Henry Bingham de tweede. Bingham was negentien, toen hij ongeveer eind 1880, van Cirencester in Engeland komend, bij zijn oom Daniel op de Catharijnesingel in Utrecht ging wonen. Daniel Bingham, naar wie in Cirencester een door hem gestichte bibliotheek genoemd is, had een goede baan bij de Rijnspoorwegmaatschappij, en ook Charles ging bij deze maatschappij werken. Bingham had in Engeland al op een hoge bi gereden. Hij was lid van de Engelse Cyclists' Touring Club, maar in Utrecht bestond toen uiteraard nog geen wielrijdersvereniging. Hij werd daarom - net als Kol - in 1882 lid van de Haagse Vélocipède-Club "De Ooievaar".

ANWB

In het voorjaar van 1883 ontmoette een groepje leden van deze club - met Bingham als aanvoerder - bij een tocht een groep wielrijders van de Haarlemsche Vélocipède-Club. De aanvoerder van de Haarlemmers, D. Webster, was toevallig ook een Engelsman. Ze reden gezamenlijk verder. Daarbij ontstond een gesprek over de vraag, of het mogelijk zou zijn ook in Nederland een wielrijdersbond naar het voorbeeld van de Engelse club op te richten. Als gevolg van deze ontmoeting stuurden uiteindelijk zes leden van de Haarlemse en de Haagse club, waaronder Bingham, Webster en Kol, op 16 juni 1883 een oproep aan de bekende clubs in Nederland, waarin deze voor een bijeenkomst werden uitgenodigd om de vorming van een landelijke wielrijdersbond te bespreken. Deze bijeenkomst, die op 1 juli 1883 in Grand Café-Restaurant "Buitenlust" aan de Maliebaan in Utrecht plaatsvond, was het begin van de ANWB. Bingham werd tot president van het voorlopig bestuur gekozen, Webster werd vice-president en Kol, die inmiddels in Amsterdam woonde, werd penningmeester. Bingham en Webster zijn feitelijk de oprichters van de ANWB, die de eerste twee jaar nog "Het Nederlandsche Vélocipèdisten-Bond" heette.

 

Algemeen Bestuur ANWB, 1884

uit: "40 jaar", ANWB (1923)

 

In het eerste jaar van het bestaan van de Nederlandsche Vélocipèdisten-Bond was Bingham zeer actief voor de vereniging. Hij ondernam vele fietstochten door het land en verzamelde materiaal voor het in 1884 verschenen "handboekje", dat het fundament voor de latere reiswijzer was. Het handboekje bood informatie over de berijdbare wegen in Nederland met de afstanden en andere wetenswaardigheden. Daarnaast ontwierp hij ook het maandblad van de bond, waaruit later de ANWB Kampioen voortkwam.

     Rond Pinksteren 1884 reed Bingham van Chiasso aan de Zwitsers-Italiaanse grens over de Alpen naar Mainz in Duitsland. Hij reed deze 791 km lange tocht in 11 dagen, met een daggemiddelde van 72 km. Zijn tocht is als een van de eerste reisverhalen in de Kampioen beschreven.

Bondsfeest

Op zondag 20 juli 1884 werd in Utrecht ter gelegenheid van het eenjarig bestaan van de Nederlandsche Vélocipèdisten-Bond het eerste Bondsfeest gevierd. De bond had inmiddels een paar honderd leden, en 89 daarvan deden achter elkaar rijdend aan de optocht door de Utrechtse straten mee. Veel Utrechters kwamen langs de weg naar de stoet kijken; het was bepaald geen alledaags gezicht. De jonge wielrijders voelden zich deftig en gewichtig. Men reed naar Zeist en terug, om in café Buitenlust op de Maliebaan te dineren.

     Twee maanden later trad Bingham terug als voorzitter van de Nederlandsche Vélocipèdisten-Bond, omdat hij het te druk had met zijn werk bij de spoorwegen. Hij werd daarop tot erevoorzitter benoemd.

     Het bondsfeest in Utrecht was de aanleiding dat nu ook hier twee wielrijdersclubs werden opgericht, de "Postduif" en de "Seniores". Andere clubs zouden gauw volgen. Van de Seniores, waar vooral studenten bij aangesloten waren, was Bingham nog een tijd lang voorzitter. Over de eerste vrouwelijke wielrijders in Utrecht is niet veel bekend. Een zus van Everard Kol was vermoedelijke de eerste op een driewieler. Enkele jaren later, toen het tijdperk van de safeties was aangebroken, was een nicht van Bingham volgens de overlevering de eerste Utrechtse op een tweewieler.

Café "Buitenlust", Maliebaan, Utrecht
Café "Buitenlust", Maliebaan, Utrecht
uit: "40 jaar", ANWB (1923)

 

Het rijwielpad van Oudemans

Het aantal wielrijders in Utrecht moet rond 1885 bij enkele tientallen gelegen hebben. Ze reden vaak 's morgens en in de zomeravonden op de Maliebaan, een deftige laan waar gegoede burgers woonden, om te zien en gezien te worden. Wie bij geen vereniging aangesloten was, plaatste zichzelf buiten de groep. Zo'n buitenstaander was Antoon Oudemans, die later een internationaal bekende zoöloog zou worden. Hij wilde zich niet alleen nergens bij aansluiten, maar reed bovendien als enige op een fiets die niet zwart of vernikkeld was: zijn hoge bi was blauw.

     In 1885 stelde Oudemans een verzoekschrift aan burgemeester en wethouders van Utrecht op, waarin werd gevraagd om een van de wandelstroken op de brede Maliebaan als afzonderlijk pad voor wielrijders te bestemmen. Hij verzamelde van tevoren handtekeningen onder de andere wielrijders, en in september 1885 werd zijn verzoek ingewilligd, zij het met enige aarzeling. Zo mochten de wielrijders alleen op het noordelijke deel van de Maliebaan rijden, omkeren was alleen aan het einde van het pad toegestaan en er mochten alleen de ondertekenaars gebruik van maken. Twee jaar later werden deze beperkingen opgeheven. Utrecht had daarmee het eerste fietspad van Nederland. Het tweede pad zou pas in 1896 volgen (aanleg van een fietspad van het station Nuenen naar Eeneind), en het eerste ANWB-fietspad kwam in 1898 aan de Stadhouderskade in Den Haag tot stand.

     De ANWB bleef nog tot eind jaren tachtig voor een belangrijk deel in Utrecht gevestigd, daarna waren de functies over het land verspreid en pas in 1911 werden de activiteiten in Den Haag geconcentreerd.

 

Algemeen Bestuur ANWB, 1889

Het Algemeen Bestuur van de ANWB in 1889 in het Vondelpark, Amsterdam. Zittend de derde
van links erevoorzitter Bingham. In het aanvankelijk zo jeugdige bestuur (zie foto boven)
zaten toen ook al wat bezadigdere heren. Uit: "40 jaar", ANWB (1923)

 

De Simplex Automatic Machine Company

In de komende jaren verloor het wielrijden steeds meer aan exclusiviteit en werd het niet meer louter als een sport bedreven. Bingham had in 1883 als medeoprichter van de ANWB al een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het wielrijden in Nederland. In april 1887 zette hij met de oprichting van de Simplex Automatic Machine Company aan de Stationdwarsstraat in Utrecht een tweede belangrijke stap, al deed hij dat niet doelbewust en vanuit een hele andere invalshoek.

Simplex 1891
Simplex-fiets
uit: Provinciale Drentsche en Asser
Courant, 13 april 1891 (advertentie)

 

     In het begin maakte Simplex geen rijwielen maar diverse automaten (in de geraadpleegde bronnen worden automatische weegwerktuigen en apparaten voor de automatische verkoop van kleine artikelen zoals chocolade genoemd). Toen dit niet wilde vlotten ging men over op de fabricage van reparatieonderdelen voor fietsen. Vanaf 1890, toen het bedrijf naar de Leidscheweg was verhuisd, werden onder het merk Simplex complete fietsen geproduceerd. Simplex groeide snel. In 1892 verhuisde men opnieuw, nu naar de Amsterdamsestraatweg 189, en in een advertentie van 1894 noemde Simplex zichzelf al "de grootste rijwielfabriek in Nederland". En inderdaad: Simplex was vanaf die tijd zo'n zeventig jaar lang in ieder geval één van de grootste rijwielfabrieken van Nederland. De Utrechtse periode van Simplex eindigde echter in 1896, toen de fabriek naar de Amsterdamse Overtoom verhuisde.

     Al in 1893 kwam de Delftse rijwielhandelaar Piet Leeuwenberg als mededirecteur naast Bingham in het bedrijf. Een jaar later was Bingham nog alleen maar commissaris. Hij trok zich kennelijk terug uit de onderneming, maar de achtergrond hiervan is niet bekend.

De affaire Netscher - Bingham

Rond die tijd werd ook de band tussen Bingham en de ANWB verbroken. Aanleiding was een artikel in de Kampioen, geschreven door hoofdredacteur Frans Netscher. Netscher was van oorsprong een bekende schrijver, maar hij was ook actief in de wielersport. Zo was hij in 1892 een van de oprichters van de International Cyclists' Association en enkele jaren lang ook voorzitter van deze koepelorganisatie. Verder was hij trainer van de wielrenner Jaap Eden in diens amateurtijd. Netscher was een strijdlustige man, die onder andere als polemiserend en weinig fijngevoelig wordt omschreven.

Frans Netscher
In zijn artikel in de Kampioen verweet Netscher Bingham, dat deze de amateurbepalingen van de ANWB zou hebben overtreden door het aanbieden van een racefiets in bruikleen aan Jaap Eden. Hij zou dat hebben gedaan in zijn functie als commissaris van Simplex. Bovendien zou hij nog hebben toegezegd, reis- en verblijfkosten van Eden te zullen vergoeden. De amateurbepalingen van de ANWB schreven voor dat bestuursfuncties niet mochten worden vermengd met commerciële activiteiten in de rijwielhandel.

     Bingham trachtte zich tegen deze beschuldigingen te verweren, maar moest vaststellen dat zijn argumenten niet werden opgenomen in De Kampioen, waarvoor Netscher zoals gezegd de verantwoording droeg. De zaak liep zo hoog op dat er een speciale onderzoekscommissie moest worden ingesteld om de waarheid boven tafel te krijgen. Tijdens dit onderzoek toonde zich Bingham niet erg gecharmeerd van het werk van de commissie en merkte hij op, dat hij het niet in strijd met het belang van de ANWB vond wanneer hij als ANWB-erevoorzitter de onkosten van een amateurwielrenner betaalde. Ook noemde hij de amateurbepalingen van de ANWB immoreel.

     De uiteindelijke conclusie van deze commissie was dat Jaap Eden niets ten laste gelegd kon worden. Netscher had in de Kampioen niet altijd welwillend en onpartijdig over Bingham geschreven en handelde voorbarig toen hij de beschuldigingen aan het adres van Bingham in de zaak Jaap Eden publiceerde. Niet de hoofdredacteur diende de vraag te onderzoeken of de amateurbepalingen geschonden werden maar het algemeen bestuur, zeker waar het de erevoorzitter betrof.

     In twee aangenomen moties stelde het Algemeen Bestuur van de ANWB uiteindelijk Bingham persoonlijk en als erevoorzitter verantwoordelijk voor zijn daden als commissaris van Simplex en werden de houding en het optreden van Bingham in deze zaak ten zeerste afgekeurd. Voor Bingham was dit de reden om zijn erevoorzitterschap terug te geven.

Bingham's vertrek

Niet lang daarna, in 1894, vertrok Bingham uit Utrecht om naar Engeland terug te keren. Zijn werkzaamheden bij de spoorwegen had hij al ongeveer twee jaar eerder beëindigd. Wat hem daartoe bewoog is niet bekend.

     Bingham had zich in zijn tijd in Utrecht als een zeer ondernemende man en echte pionier voorgedaan, die ontwikkelingen in gang zette om vervolgens naar nieuwe activiteiten uit te kijken. Het zou voor de hand liggen dat hij na zijn terugkeer naar Engeland ook daar op het gebied van het wielrijden sporen heeft achtergelaten, maar daar is niets over bekend. Hij overleed op 15 augustus 1935 op 73-jarige leeftijd in Londen. Uit een artikel in de ANWB Kampioen bij het overlijden van Bingham is af te leiden dat de verhouding tussen hem en de ANWB toen weer goed geweest moet zijn.

     In Utrecht zette in de jaren negentig zoals overal de opkomst van de rijwielhandel in, begeleid door wielrijscholen, een wielerbaan voor fietswedstrijden etc. Maar met het vertrek van Simplex in 1896 eindigde voor Utrecht de periode waarin de stad landelijke betekenis voor de fietsenhandel en het fietsen had.

      Bij café Buitenlust aan de Maliebaan begon in de jaren twintig het bezoek terug te lopen. Een deel van het gebouw werd toen afgebroken en vervangen door een kantoorpand. In de gevel van het resterende deel, dat tegenwoordig als woonhuis dienst doet, bevinden zich twee gedenkstenen van de ANWB, aangebracht in 1933 en 1983 t.g.v. respectievelijk het 50- en 100-jarig bestaan van de ANWB.

 

Charles BinghamBij het 50-jarig jubileum van Edo Bergsma als voorzitter van de ANWB in 1934 memoreerde Bingham de volgende anekdote:
At the first meeting, held at the Maliebaan, Utrecht, for the purpose of constituting the ANWB, there was a band of practical jokers, chiefly from Rotterdam, who caused the utmost trouble. With that superabundance of animal spirits, so characteristic of the young in all countries where freedom rules, it became more and more apparent that these gentlemen cared much more for having a "good time" than for the speedy settlement of the constitution of the Bond. After I, as Chairman, had so exhausted myself that I could hardly speak, things seemed to be drifting more or less into chaos, when suddenly a delegate was seen to jump upon his chair and to exclaim: "Zijn wij jongens, of zijn wij mannen? Als wij mannen zijn, dan moeten wij ons als mannen gedragen." This exclamation was made with such overwhelming emphasis and with so much indignation that the practical jokers were reduced to silence. Thereafter everything proceeded in an orderly manner and the Bond was duly formed. The speaker was Edo J. Bergsma. ... (ANWB "Kampioen", 22 september 1934)

 

Bronnen:
- "40 jaar", ANWB 1923
- "Het rijwielpad in de Maliebaan", C., in: maandblad van Oud Utrecht, 1929, p. 80 - 82
- "Het rijwiel en het wielrijden te Utrecht", J.D.C. van Dokkum, in: maandblad van Oud Utrecht, 1929, p. 89 - 91
- "Een eeuw wijzer - 100 jaar ANWB", ANWB 1983
- "De Kampioen", ANWB, 1893 (p. 1371 - 1375), 1934 (p. 1216) en 1935 (p. 1057)
- "Ons Amsterdam", 43e jaargang, nr. 9, september 1991
- "F4" nr. 19/1967 (p. 801) en nr. 5/1971

Met dank aan: archief ANWB, Peter Stray, Utrechts Archief

 

 

Copyright by Herbert Kuner, © 2003 ...
All rights reserved.

terug

Last update: 04-11-2003