home

Navigatie

 



Gezellig met z'n tweeën - tandemrijden in Nederland


Fietsen voor twee personen bestaan al vrijwel even lang als gewone fietsen. Met tweepersoonsfietsen werd in het buitenland al in de jaren van de vélocipède en de hoge bi geëxperimenteerd, echter zonder noemenswaardig succes. De eigenlijke ontwikkelingsgeschiedenis van de tandem zoals wij die nu kennen begint bij de safety-tandems.

     Vooraf nog iets over de term tandem. Het woord tandem komt uit het Latijn en betekent eindelijk of uiteindelijk. Dat kan in het Engels worden aangeduid als "at length". Bij wijze van woordspeling werd deze term in de 18e eeuw ook gebruikt voor koetsen met twee achter elkaar gespannen paarden in plaats van naast elkaar ("in de lengte"), en daarvoor werd uiteindelijk tandem de vaste benaming. Later is de term ook overgenomen voor andere zaken met "twee dingen achter elkaar", waaronder de tweepersoonsfiets. In 1936 ondernam de ANWB een poging om tandem te vervangen door een echt Nederlands woord: tweefiets. Het blad De Kampioen heeft dat enige tijd volgehouden maar het sloeg niet aan.

tandem-sociable P. van der Lely
Door P. van der Lely, Den Haag, geconstrueerde tandem en sociable in een (De Prins, 11 november 1922)

 

     De constructies van tweepersoonsfietsen waren met name in de experimentele fase voor 1900 uiteenlopend: twee-, drie- of vierwielige fietsen met de berijders achter of naast elkaar. Daarbij slaat tandem strikt genomen alleen op een fiets waarop men achter elkaar zit en sociable is de term voor fietsen met de plaatsen naast elkaar.

     Tweepersoonsfietsen zijn er door de jaren heen altijd geweest, maar de populariteit ervan kent pieken en dalen. Er zijn drie periodes waarin deze fietsen in Nederland en daarbuiten in de aandacht stonden: de jaren vanaf ca. 1890 tot 1910, de jaren 30 en opnieuw vanaf de jaren 70. Hoewel de diversiteit van de modellen in de eerste periode het grootst was, doken driewieler-tandems en sociables ook in de 20e eeuw hier en daar nog op. Voor dit artikel concentreren we ons echter op de tweewielige, enkelsporige "echte" tandems voor twee of soms ook meer personen.

Van Rennes Dutchman-tandem

Van Rennes "Dutchman"-tandem (ANWB Kampioen, 1 oktober 1886)

 

De tandems van 1886 tot kort na 1900

Vanaf 1886 berichten Nederlandse kranten over speciale races voor tandems. Het moet daarbij nog om driewielers met grote wielen zoals de hoge bi gegaan zijn. Ze hadden wel al kettingaandrijving en een verlaagde zitpositie ten opzichte van een hoge bi. Ook in de ANWB Kampioen, die sinds 1884 verscheen, begint het thema tandems in 1886 te spelen. Er wordt zelfs al een Nederlandse constructie genoemd: De Utrechtse instrumentenmaker, uitvinder en fabrikant Dirk van Rennes en zijn stadgenoot en oud-ANWB-voorzitter Charles Bingham construeerden samen "een nieuw soort van tandem ... die bij de beproeving zoo uitstekend heeft voldaan dat alleen in Utrecht reeds 4 dergelijke besteld zijn. De machine werkt niet met kettingen maar met hefboomen en kamwielen. Het systeem heeft vele voordeelen. Men kan den wieler lichter en tegelijkertijd veel sterker maken dan de Humbermachines; zij sturen met een achterwiel maar zijn toch zoo ingericht, dat men feitelijk sterker kan remmen dan op eenige andere tandem, zelfs harder dan op een 'cripper'. De nieuwe tandem bezit bovendien het voordeel dat hij veel plaats voor bagage heeft. Wij vernemen dat in Engeland voor de uitvinding reeds patent is verleend." /1/ Het ging om een driewieler die de naam "Dutchman" kreeg, voor zover na te gaan de eerste tandem van Nederlandse makelij.

 

Premier safety tandem
"Premier"-safety-tandem voor dame en heer
(ANWB Kampioen, 1 maart 1888)

 

Het jaar van de komst van de tweewielige safety-tandem is 1888. Het eerste in de ANWB Kampioen afgebeelde exemplaar is de Premier safety-tandem van Hilman, Herbert & Cooper, een tamelijk onbeholpen constructie die in het maart-nummer van 1888 staat. Opvallend is dat dit een model voor dame en heer was. Het wielrijden was toen in eerste instantie een sport en met een tandem konden grotere snelheden worden behaald. Maar dit model toont een ander aspect van de tandem: er konden ook vrouwen mee op de fiets in een tijd toen het wielrijden voor dames nog verre van breed geaccepteerd was. Er werden natuurlijk ook eerder al tandem-driewielers door dames bereden.

 

Samuels + Ivy safety tandems
Boven: Samuels "Rover"-tandem (ANWB Kampioen, 1 juli 1888), onder: Ivel safety-tandem (ANWB Kampioen, 1 maart 1888). Beide tandems werden voor ƒ 300,- aangeboden.

 

Begin april 1888 stelde de firma Samuels & Co. uit Amsterdam de voor zover bekend eerste in Nederland geconstrueerde safety-tandem voor. /2/ Ook deze ziet er nog erg primitief uit, met een te ver naar achteren geplaatst zadel voor de bijrijder, de zogenaamde "stoker". Het moet de bedoeling geweest zijn een zeer korte, compacte tandem te bouwen. Het achterste trapstel en de achternaaf vallen samen. Om toch een grotere overbrengverhouding dan 1:1 te realiseren zijn alsnog twee kettingen nodig. Veel moderner, in de richting van 20e eeuwse tandems wijzend, ziet de Engelse Ivel-tandem van 1888 uit.

 

We slaan een aantal safety-modellen over en komen bij de Nederlandse tandems van na het echte safety-tijdperk. Dus tandems uit de jaren 1890 met luchtbanden en met buismaten en frameverhoudingen ongeveer gelijk aan wat in de 20e eeuw de standaard was. In maart 1894 staat in de ANWB Kampioen te lezen dat de fietsfabrikanten Bayer uit Rotterdam (merk Aeolus) en Fongers, Groningen, allebei op bestelling een tandem voor plaatselijke wielrenners bouwen. /3/ Op de belangrijke RI-tentoonstelling van 1895 kregen deze twee aanbieders nog gezelschap van De Hinde uit Amsterdam die met diverse tandem-modellen kwam. /4/ In de Fongers-catalogus van dat jaar staan een dubbele herentandem en een dames-heren-tandem.

     Iets later, namelijk in 1898, begonnen Simplex en Burgers met het bouwen van moderne tandems. De tandem van Burgers, gepresenteerd op de tentoonstelling van het Amsterdam's Wielrijders-Bondslokaal, was bijzonder: "De oudste Nederlandsche rijwielenfabriek, die van Burgers, te Deventer, geeft als nieuwigheid een machine, die tusschen een tandem en een triplet instaat. Het is een tandem voor heer en dame, met een zadeltje, tusschen de zitplaatsen in, voor een kind. Het zadel is even hoog als de beide andere, maar de trapas is hooger aangebracht. 't Is een huiselijk karretje, en een ware uitkomst voor vaders en moeders, die graag samen wielrijden, maar ongaarne hun negen- of tienjarig zoontje thuis laten." /5/

 

dubbele herentandem met clubrijders
Opname uit een Rotterdamse fotostudio van twee sportieve (club)rijders, eind 19e eeuw.
Herentandem met dubbele bovenbuis, zonder spatborden, remmen en vrijloop. De sturen zijn
laag geplaatst, het achterwiel is met 44 spaken verstevigd (foto: verzameling H. Kuner).

 


Bij de modellen die de Nederlandse fabrikanten rond 1900 te koop hadden is er nog steeds keuze uit tandems voor de sport - over het algemeen dubbele herentandems - en voor gezellige tochtjes. Dat laatste waren meestal gemengde heren-dames-tandems maar soms ook dubbele damestandems.

 

dames op tandem
Twee dames, eind 19e eeuw, op een tandem zonder vrijloop.
Halverwege de voorvork lijken nog twee voetrusten te zitten.
(Algemeen Handelsblad, 27 juni 1933)

 

Bij de heren-dames-tandems stonden de fabrikanten voor het dilemma wie er voorop moest zitten: als de heer voorop zat kon hij sturen en de dame uit de wind houden, maar hij ontnam haar ook het uitzicht. Dus maakten de grote fabrikanten beide versies waarbij bij een tandem met de heer achter, meestal de heer via een stang naar het balhoofd stuurde. Daardoor moesten deze tandems een extra balhoofdbuis achter de zadelbuis van de voorste berijder hebben, wat een niet zo fraaie constructie oplevert.

 

Burgers dames-heren-tandem
Burgers dames-heren-tandem met besturing vanuit het achterste stuur (Burgers-folder, 1900)

 

Wilhelmina-quadruplet
Quadruplet van Wilhelmina, Zeist. Foldertekst: "Tot nu toe zijn wij de eenige
Hollandsche fabriek, die quadruplets gebouwd heeft" (Wilhelmina-folder, 1900)

 

Enkele jaren na 1900 verdwenen de tandems weer uit de folders van de fabrikanten. Over de oorzaken valt alleen te speculeren. Misschien kwam het doordat de fiets steeds meer een gewoon vervoermiddel werd in plaats van een vrijetijdsbesteding of een sport. De technische redacteur van het vakblad De Nederlandsche Rijwielhandel, Cyclophile (pseudoniem), had het dertig jaar later terugblikkend over de tandem van 1900 als "verschijnsel, dat door allerlei oorzaken snel verminderde, waarover we hier niet verder willen uitwijden om geen onaangename feiten en beschuldigingen respectievelijk op te halen en te richten aan het adres van hen, die bewust en onbewust den opgang van deze rijwielsoort hebben geremd en tegengewerkt." /6/

     Het lijkt ietwat zwaar aangezet. Hoe dan ook, de tandems verdwenen naar de achtergrond maar ze verdwenen niet helemaal. In de wielersport bleven ze in gebruik, en op kleine schaal werden door sommige rijwielfabrieken ook nog jarenlang op bestelling tandems voor recreatief gebruik gemaakt. Fongers vermeldt deze mogelijkheid tot minimaal 1930 in de prijscouranten. Het gaat dan om gewone tandems en zelfs tandem-driewielers.

Jaren 30: de tandem is terug

In de loop van de jaren 20 en met name begin jaren 30 begon het tandemrijden in Engeland geleidelijk weer aan populariteit te winnen. In de Nederlandse rijwielvakbladen is in het voorjaar van 1929 een eerste vermelding te vinden: "Volgens Engelsche vakbladen schijnt er groeiende belangstelling te bestaan voor het tandemrijwiel, gezien het feit dat zich dit voorjaar veel meer tandems op den weg bevonden dan vorige jaren.  /7/ In navolging daarvan nam het tandemgebruik in de jaren 30 ook in Frankrijk, België, Denemarken en Nederland toe. Dit ging samen met de toename van het kampeertoerisme en van de vrije tijd voor werkenden. Het Algemeen Handelsblad constateert in 1933 een opleving van het fietsgebruik in Engeland en noemt vooral de recreatiefietser: "Waaraan is die opleving te danken? In de eerste plaats zeker aan de hernieuwde belangstelling van den stedeling in lichaamsbeweging in de open lucht. De 'hikers' of groepwandelaars hebben met hun geestdrift ook de 'bikers' meegesleept en wie op Zondagmorgens over de groote verkeerswegen, die van groote steden naar buiten leiden gaat, ziet honderden wielrijdsters en wielrijders, velen in zwermen, anderen in gezelschappen van drie of vier en de rest gewoonlijk in paren. Hij merkt dan tevens op, dat de overgroote meerderheid van de wielrijdende meisjes thans in korte broek rijdt, van wie velen lichte rijwielen met een voor mannen gebouwd raam gebruiken, wat bij afwezigheid van rokken juist en practisch is. En hij merkt tevens op, dat de tandem weder in eere is geraakt..." /8/

     Hugh Dauncey beschrijft in zijn boek "French Cycling" (p. 109) de rol van de tandem in Frankrijk: "Na de algemene invoering van de zomervakantie in 1936 werd de fiets en met name de tandem nog meer het symbool van de vrije tijd voor de arbeidersklasse."

tandemrijden in Engeland
typisch gebruik van de tandem in Engeland (Wij, 30 oktober 1936)

 

     De aanschaf van een tandem lijkt in strijd met het feit dat veel gewone mensen het in de jaren 30 door de crisis financieel niet breed hadden. Maar natuurlijk bleef het aantal tandemrijders maar een fractie van de totale bevolking, en voor Nederland geldt dat tandems veelal werden gehuurd. Na jaren van crisis en zorgen was een tocht met z'n tweeën op een tandem in feite een eenvoudige en goedkope manier voor een leuk dagje uit. De animo daarvoor was midden jaren 30 groot, zoals we straks nog zullen zien.

     Terug naar het begin van de jaren 30. In Engeland werden tandems vooral voor sportieve tochten gebruikt. Dat geldt ook voor stellen met kleine kinderen - de kroost ging gewoon op een kinderzitje of zelfs in een zijspan mee. Vrouwen droegen op de tandem een broek, een plus four, iets wat in Nederland uit den boze was. Daardoor konden tandems veelal als dubbele herentandems worden gebouwd. Ook de afmontage was sportief, met lage sturen, soms velgremmen en niet zelden een derailleur.

     In tegenstelling tot de tandems van 1900 kwam een "dubbele middenbuis" niet meer voor - de tandems werden uitsluitend door de voorste berijder, de "captain" bestuurd. De tandems met loop frame (omafietsframe) voor dames waren net zo verleden tijd als de dubbele bovenbuis van sommige oude herentandems. In plaats daarvan kregen de herenframes extra stevigheid door een centrale, schuine buis van het balhoofd naar de achterste zadelbuis. Ook zogenaamde "lady back"-frames (herenframe voor, lage instap achter) zijn kenmerkend voor Engelse jaren 30-tandems. In Nederland waren De Mol, Durabo en Sparta voor zover bekend de enige fietsfabrikant die zulke tandems aanvankelijk maakten, toen de tandemmode uit Engeland overwaaide.

     Vanaf de zomer van 1934 kreeg de tandem in de ANWB Kampioen en vooral in het vakblad De Nederlandsche Rijwielhandel steeds vaker de aandacht. De fabrikanten aarzelden nog, met twee uitzonderingen: Magneet dat al in januari 1934 begon tandems te bouwen, en Durabo dat omstreeks dezelfde tijd tandems naar Engels voorbeeld in het programma opnam. Niet toevallig zijn dat ook de eerste Nederlandse fabrikanten die in dezelfde tijd met sportfietsen kwamen. Magneet en Durabo waren in de jaren 30 de meest vernieuwende onder de fietsfabrikanten in Nederland.

     Daarnaast was het in die tijd niet ongebruikelijk dat bekwame fietsenmakers in de rustige uren tandems bouwden. Zo won al tijdens de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam het koppel Van Dijk-Leene de gouden medaille op de wielerbaan met een tandem die door de Haagse fietsenmaker Laman gebouwd was (nu onderdeel van de collectie Olympisch sporterfgoed van NOC*NSF). De eerste tandem-advertenties in De Nederlandsche Rijwielhandel zijn dan ook advertenties voor Engelse lugsets speciaal voor tandems, zoals zelfbouwers - en trouwens ook rijwielfabrieken - die nodig hadden.

 

Van Dijk en Leene, advertentie DNR
Links: Van Dijk en Leene, winnaars van een gouden medaille 1928 in Amsterdam, op een dubbele herentandem met centrale buis
van fietsenmaker Laman (Het Leven, 11 augustus 1928). Rechts: advertentie in De Nederlandsche Rijwielhandel, 31 augustus 1934

 

Eind 1935 en begin 1936 begonnen meer rijwielfabrieken in Nederland iets in de tandem te zien. Gazelle, Empo, Locomotief, De Mol, Maxwell en Juncker kwamen allemaal met een of meerdere eigen modellen. Met name Gazelle, Empo en Locomotief waren zeer bedreven in het propageren van de tandem. Onder de  achterblijvers  die pas vanaf de zomer 1936 een tandem op de markt brachten zitten als grote namen Burgers en Simplex (zomer 1936) en als hekkensluiters Fongers (eind 1936) en Union (vermoedelijk voorjaar 1937). Het was achteraf reageren op een trend die zich in de zomer van 1936 had gemanifesteerd, zoals we straks nog zullen zien. De rijwielfabrieken Mustang en Veeno lijken overigens in de jaren 30 helemaal geen tandems gemaakt te hebben.

Juliana en Bernhard op de tandem
prinses Juliana en prins Bernhard in de tuin van paleis Noordeinde op 18 september 1936 (ANWB Toeristenkampioen, 26 september 1936)

 

Typisch Nederlandse tandems

Nederlandse tandems uit de jaren 30 hebben een eigen karakteristiek en onderscheiden zich daarmee van buitenlandse modellen. Terwijl in het buitenland tandems vaak als dubbele herentandem of als "lady back"-tandem werden gebouwd, ontbreken deze bij de Nederlandse fabrikanten volledig, als we even van de vroege modellen van Durabo, De Mol en Sparta afzien. In plaats daarvan hadden Nederlandse tandems voor en achter een lage of halfhoge instap. Ze waren dus voor heren en/of dames in elke gewenste combinatie geschikt. Dat kwam goed uit toen prinses Juliana en haar verloofde prins Bernhard in september 1936 op een gehuurde Gazelle-tandem van de Haagse fietsenmaker Käuderer op de foto gingen. Juliana achter Bernhard, of Juliana op een herentandem - ondenkbaar!

     De lage instap werd op twee manieren gerealiseerd: door het toepassen van parallelframes en kruisframes. De parallelframes werden van de Engelse damesfietsen afgekeken, ze kwamen tot dan toe in Nederland alleen bij kinderfietsen voor. Gelijktijdig met de komst van de jaren 30 tandems werd het parallelframe ook voor (dames)sportfietsen gebruikt, een nieuw soort fietsen in die tijd. De kruisframes daarentegen waren toen iets typisch Nederlands.

     Een ander verschil tussen Nederlandse tandems en met name de Engelse tegenhangers is de afmontage: bij Nederlandse tandems geen racesturen of derailleurs maar een opgebogen stuur voor kabelremmen, rechte zit, en na de aanvankelijke kettingschermen later meestal gesloten kettingkasten. In het achterwiel zat een versnellingsnaaf of (vaker) geen versnellingen. Al met al kenmerkten zich deze tandems door het achterliggende idee dat je ermee geen lange afstanden in vlot tempo kon rijden, maar dat iedereen, man of vrouw, jong of oud, ermee voor een gezellige middag met z'n tweeën op uit kon trekken.

 


Als men de verschillende Nederlandse tandemconstructies uit de jaren 30 bekijkt is het niet moeilijk deze naar een beperkt aantal constructies te herleiden. Er zijn vier categorieën:

Categorie

Voorbeeld

1: tandems met twee lange, laterale buizen van de onderste balhoofdlug naar de achteras

Locomotief-tandem (1937)
Locomotief (1937)

2: tandems met een lange centrale buis van de onderste balhoofdlug naar de achterste zadelbuis

Sparta-tandem (1936)
Sparta (1936)

3: tandems zonder lange buis met kruisframe voor en/of achter

Magneet-tandem (1936)
Magneet (1936)

4: tandems zonder lange buis en zonder kruisframe

Empo-tandem (1937)
Empo (1937)

 

 

Tabel 1: tandemconstructies en voorbeelden

De categorieën 1 en 2 zijn constructief de sterkste, met name wat het "zwiepen" van het frame betreft (torsiestijfheid). Bij 3 en 4 daarentegen is de instap vaak nog iets lager.

     Voordat we de chronologische draad weer oppakken nog iets over een drietal bijzondere modellen. Gazelle maakte naast het in de tabel genoemde model nog een extra lange versie met zo'n halve meter ruimte tussen de twee berijders. Deze was bedoeld om een klein kind in een kinderzitje mee te nemen. Het model werd dan ook onder de naam "familietandem" verkocht.

 

Gazelle-familietandem
Gazelle-familietandem (ANWB Kampioen, 22 augustus 1936)

 

De tandem van Magneet is bijzonder omdat hij zijn tijd ver vooruit was. Bij zijn verschijnen begin 1934 was het de eerste echt Nederlandse, niet op het Engelse voorbeeld gebaseerde jaren 30 tandem met een voorsprong van bijna twee jaar op de eerstvolgende, vergelijkbare tandems van de concurrenten (de typisch Engelse tandems van Durabo dus uitgezonderd). Het frame was gebaseerd op de in 1932 verschenen, geoctrooieerde Magneet "Stafiets" met kruisframe.

     Precies de omgekeerde weg ging Locomotief met zijn tandem die begin 1936 op de markt kwam. Het is niet moeilijk om in het voorframe de bekende Locomotief "Super de Luxe" unisexfiets met kruisframe te herkennen. Maar deze verscheen pas ná de tandem, in de zomer van 1937. Het is historisch gezien een van de belangrijkste Nederlandse fietsen, en de tandem stond daar model voor. Overigens was Locomotief in 1936 nog alleen framebouwer, zodat de tandems aanvankelijk niet onder eigen merk werden verkocht maar aan zelfmonterende grossiers werden geleverd die hem afmonteerden.

 

Locomotief-tandem 1936
Detail uit een Locomotief-advertentie. De stuurpen van het in hoogte verstelbare achterstuur steekt gevaarlijk uit -
de constructie werd enkele weken later aangepast. (ANWB Toeristenkampioen, 8 augustus 1936)

 

 

Bronnen:

/1/     ANWB Kampioen, april 1886
/2/     Het Nieuws van den Dag, 2 april 1888
/3/     ANWB Kampioen, 2 maart 1894, p. 135
/4/     Algemeen Handelsblad, 6 februari 1895
/5/     Het Nieuws van den Dag, 24 maart 1898
/6/     De Nederlandsche Rijwielhandel, 14 februari 1936, p. 782
/7/     De Rijwiel-, Motor- en Autohandel, 9 mei 1929 p. 16; zie ook
         De Nederlandsche Rijwielhandel, 3 augustus 1934 p. 360-363
/8/     Algemeen Handelsblad, 6 december 1933

 

 

 

Copyright by Herbert Kuner, © 2015 ...
All rights reserved.

terug

Last update: 09-05-2015